Klimaatverandering van taboe naar strategie?
Klimaatverandering is een strategisch onderwerp, maar bespreken we het wel genoeg in onze organisaties? Is dit onderwerp taboe? Jason Hickel ziet een oplossing in degrowth of ontgroei om de wereld leefbaar te houden. Wat is jullie strategie? Is jullie organisatiecultuur vooruitstrevend, flexibel en klaar om te veranderen?
Wetenschappelijk onderzoek stapelt zich op dat de klimaatverandering sneller gaat dan verwacht. De wereldbevolking groeit en daarmee ook onze consumptie en koolstofuitstoot. Maar ook zonder bevolkingsgroei moet een kapitalistische economie blijven groeien om rendement op investeringen te leveren. Hoe kunnen we omkeren voordat we een onomkeerbaar omslagpunt bereiken dat de aarde onleefbaar maakt? Moeten we streven naar ontgroei oftewel degrowth? Moeten we hopen op technologische oplossingen? Laten we kijken wat Jason Hickel zegt in zijn boek "Less is More - How Degrowth will save the World".
Wie is die "wij" die streeft naar degrowth of technologische oplossingen? Regeringen maken wetten die tot doel hebben de negatieve neveneffecten van economische groei te verminderen. Maar niet één staat of bedrijf heeft de leiding over de wereldwijde kapitalistische economie. Laat staan individuele burgers, of kleinere bedrijven, of wij, als leidinggevenden, consultants, coaches en management teams. Wat moeten we doen?
Gaan we door met business as usual, simpelweg omdat al die uitdagingen zo overweldigend zijn en buiten onze directe controle liggen? Omdat we op dit moment geen haalbare alternatieven zien? Wachten we daarom tot "zij" met technologische oplossingen komen? Is dat de reden waarom veel organisaties wachten op wetgevers, vernieuwers en de concurrentie - om te zien wat die eraan gaan doen?
Zijn we banger voor het verlies van marktaandeel dan voor het verlies van ecosystemen die onze kleinkinderen in leven zullen houden? En is dat wel zo - gaan we marktaandeel verliezen? Hoe zou het zijn als we geld verdienen terwijl we overstappen op duurzame producten en diensten? Ik heb het niet over greenwashing maar over echte duurzaamheid en innovatie. Over organisaties die netto nul worden met hun CO2-uitstoot en misschien zelfs netto positief bijdragen aan de toekomst.
Klimaatverandering is een strategisch onderwerp, maar bespreken we het wel genoeg in onze directieteams en besturen? Is dit onderwerp het grootste taboe in organisaties?
Zoveel vragen! Ik heb veel gelezen, documentaires gezien en cursussen gevolgd om mezelf bij te scholen over de huidige ecologische en sociale crises. Deze onderwerpen zijn relevant en urgent voor ieder mens en bedrijf. Wat kunnen organisaties doen? Wat betekenen onze wereldwijde uitdagingen voor leiderschap, organisatiecultuur, organisatieontwikkeling en verandering?
In dit artikel kijken we naar een boek dat misschien niet omarmd wordt door organisaties die winst willen maken. Toch valt er altijd iets te leren. Openstaan voor nieuwe ideeën is een kenmerk van wendbare, lerende organisaties die toekomstbestendig willen zijn. Wat heeft het boek van Jason Hickel te bieden?
Een paar feiten over klimaatverandering
Hickel begint met het bewijs dat we leven in een wereld die ziek is, of, zoals hij zegt: "We leven in een wereld die sterft.”
Toekomstige generaties zullen terugkijken en zich verbazen dat we precies konden weten wat er aan de hand was, tot in het kleinste detail, en er toch niet in slaagden om het probleem op te lossen.
Ik ga niet al het bewijs herhalen, dat kun je lezen in betrouwbare media en de IPCC-rapporten en in Hickels boek. Maar hier een paar feiten:
Het aantal extreme stormen per jaar is verdubbeld sinds de jaren 1980.
Stijgende temperaturen hebben al dodelijke hittegolven veroorzaakt.
Wetenschappers zeggen dat voor elke graad dat we de planeet opwarmen, de opbrengst van de belangrijkste graangewassen met 10% zal dalen.
Bossen zijn cruciaal voor de bloedsomloop van onze planeet; ze zijn als reusachtige harten die levengevend water over de hele wereld pompen. Als bossen afsterven, komen droogtes vaker voor.
IJskappen kunnen uiteenvallen, niet in eeuwen maar in decennia - misschien wel in twintig tot vijftig jaar. Als dit zo doorgaat, kan de West-Antarctische ijskap alleen al een extra meter of meer toevoegen aan de zeespiegelstijging, nog tijdens ons leven. Sjanghai, Mumbai, Londen en misschien Amsterdam komen in dat geval onder water, inclusief een groot deel van de economische infrastructuur van de wereld.
Moeten we ons verhaal herzien?
Hickel legt uit hoe één verhaal onze cultuur heeft gesticht. Dit verhaal van wetenschap, individualisme en kapitalisme leerde ons onszelf niet te zien als deel van het ecosysteem, maar als de heersers van het ecosysteem die natuurlijke hulpbronnen gebruiken op elke manier die ons goeddunkt. Als heersers nemen we meer dan we geven.
"We hebben geleerd om aan onszelf te denken - als individuen. We vergeten aandacht te besteden aan de relaties tussen dingen. Insecten die nodig zijn voor bestuiving; vogels die ongedierte bestrijden, larven en wormen die essentieel zijn voor de vruchtbaarheid van de bodem; mangroves die water zuiveren; de koralen waarvan vispopulaties afhankelijk zijn: deze levende systemen zijn niet 'daarbuiten', losgekoppeld van de mensheid."
Kapitalisme is fundamenteel afhankelijk van groei. Als de economie niet groeit, stort ze in een recessie: schulden stapelen zich op, mensen verliezen hun baan en huis en levens vallen uiteen.
De wereldwijde ecologische ineenstorting wordt bijna volledig veroorzaakt door overmatige groei in landen met hoge inkomens. Vooral ook door overmatige accumulatie onder de zeer rijken, terwijl de gevolgen het mondiale Zuiden en de armen onevenredig zwaar treffen. Uiteindelijk is dit ook een crisis van ongelijkheid.
Wat nu? Het ziet er somber uit en we zitten misschien vast! Hickel zegt: Als we de opwarming van de aarde onder de 1,5°C of zelfs 2°C willen houden, moeten landen met een hoog inkomen hun overmatig gebruik van hulpbronnen en energie actief terugdringen.
In een postgroei-economie kan dit voor een deel worden gedaan door efficiëntieverbeteringen. Maar we moeten ook minder noodzakelijke vormen van productie afbouwen. Dit is 'degrowth' - een geplande vermindering van overtollig energie- en grondstoffengebruik om de economie weer in balans te brengen met de levende wereld op een veilige, rechtvaardige en eerlijke manier.
Hickel stelt dat we dit kunnen doen terwijl we tegelijkertijd de armoede beëindigen, het menselijk welzijn verbeteren en iedereen een goed leven garanderen. Dat is het kernprincipe van degrowth.
Samenlevingen moeten in dialoog en het eens worden over waar we meer van willen hebben, bijvoorbeeld schone energie, openbare gezondheidszorg, essentiële diensten en regeneratieve landbouw. En ook over wat minder nodig is, bijvoorbeeld fossiele brandstoffen, privéjets, wapens en SUV’s.
Ja, Hickel denkt niet zoals de mainstream... Daarom juist moeten we deze ideeën bespreken in bestuurskamers, directieteams en andere teams in organisaties. Dit is een verkenning van een mogelijke toekomst. Wat zouden de gevolgen kunnen zijn voor jullie organisatie? Is jullie bedrijfstak geschikt voor de toekomst? Wat denken investeerders, klanten en werknemers...? Wat denk jijzelf, als je je de wereld voorstelt waarin je kleinkinderen misschien zullen leven?
Het verhaal van kapitalisme
Hickel biedt een historisch overzicht van de opkomst van het kapitalisme en technologie, gebaseerd op het verhaal dat wij de meesters van de natuur zijn. De kracht van technologie is dat het kapitaal en arbeid productiever maakt - we kunnen de hulpbronnen van de natuur sneller ontginnen - en je ziet deze versnelling terug in de adembenemende snelheid waarmee het Bruto Binnenlands Product (BBP) omhoog is geschoten.
Je zou kunnen zeggen dat kapitalisme alleen maar gaat over mensen die dingen kopen en verkopen op de markt. Maar dit is niet het hele verhaal. In het kapitalisme is het niet genoeg om winst te maken. Het doel is om die winst opnieuw te investeren om het productieproces uit te breiden en nog meer winst te genereren dan het jaar ervoor.
Dat is anders dan een klein bedrijfje om de hoek. Een kleine winkel maakt winst aan het einde van het jaar, maar de eigenaren kunnen tevreden zijn met min of meer dezelfde winst jaar na jaar: genoeg om de huur te betalen, eten op tafel te zetten voor hun gezin en hun bedrijf in stabiel voort te zetten.
Een groot bedrijf werkt niet volgens deze steady-state benadering. Dat moet elk jaar meer winst maken dan het jaar ervoor om de investeerders een rendement op hun investering te garanderen. Winst wordt kapitaal. Als ze er niet in slagen om te groeien, zullen investeerders zich terugtrekken en zal het bedrijf instorten. De keuze is duidelijk: groeien of sterven. En deze expansiedrang zet ook andere bedrijven onder druk. Plotseling kan niemand meer tevreden zijn met een stabiele aanpak; als je niet doorzet om te groeien, word je opgeslokt door je concurrenten. De wereldeconomie groeit met ongeveer 3% per jaar. Dit is volgens economen nodig om ervoor te zorgen dat de meeste kapitalisten een positief rendement realiseren.
Als je blijft groeien, 3% groei jaar na jaar, krijg je samengestelde groei: de economische output zal elke 23 jaar verdubbelen - tegen het einde van de eeuw zal de economie twintig keer zo groot zijn.
De wereldeconomie is meer dan 80 biljoen dollar waard, dus om een acceptabel groeitempo te behouden moet het kapitaal volgend jaar nieuwe investeringen vinden ter waarde van nog eens 2,5 biljoen dollar. Dat is de omvang van de hele Britse economie.
Deze focus op groei van het BNP bepaalt de manier waarop westerse regeringen hun economieën managen. Landen hebben geld nodig voor overheidsinvesteringen (ze geven obligaties uit) en ze hebben bedrijven nodig om hun burgers werk te bieden zodat ze belastingen kunnen innen. Daarom maakten regeringen het tijdens het neoliberalisme makkelijker voor het kapitaal. Ze vaardigden arbeidswetten uit om de loonkosten te drukken, ze werden makkelijker met milieubescherming en privatiseerden openbare activa (kansen voor privé-investeerders).
In een geglobaliseerde wereld waar kapitaal zich met een muisklik vrij over de grenzen kan bewegen, concurreren landen met elkaar om buitenlandse investeringen aan te trekken.
Hickel zegt: Het is niet de groei die het probleem is, het is het groeisme. Dat is groei omwille van kapitaalaccumulatie in plaats van om te voldoen aan menselijke behoeften en sociale doelstellingen.
Groei en het milieu
Wetenschappers schatten dat de planeet een totale materiële voetafdruk van ongeveer 50 miljard ton per jaar aankan. Elke ton materiaal die aan de aarde wordt onttrokken heeft een impact op de levende systemen van de planeet.
Waarom verbranden we eigenlijk zoveel fossiele brandstoffen? Omdat economische groei energie vereist. Op dit moment drijft de groei van het BNP de totale vraag naar energie zo snel op dat nieuwe brandstoffen fossiele brandstoffen niet vervangen, maar er bovenop komen.
Een ander probleem is dat de rijkdom van de wereld niet gelijk is verdeeld. De meeste landen in het Zuiden moeten het gebruik van hulpbronnen verhogen om aan de menselijke behoeften te voldoen, terwijl landen met een hoog inkomen hun gebruik van hulpbronnen drastisch moeten verlagen.
In een somber scenario kan het BNP blijven groeien, zelfs als sociale en ecologische systemen beginnen in te storten. Het kapitaal zal zich opstapelen in nieuwe groeisectoren zoals zeeweringen, militarisering, Arctische mijnbouw en ontziltingsinstallaties.
Of je kunt winst maken en het BNP laten groeien met groene, duurzame producten en diensten. Dat klinkt mooi, maar het betekent nog steeds groei, consumptie en het gebruik van energie en grondstoffen...
De vraag is: Hoe kunnen we het rustiger aan doen en nog steeds geld verdienen met onze bedrijven?
Hickel zegt: We moeten ervoor kiezen om de groei te beperken. We moeten de economie zo reorganiseren dat deze binnen de planetaire grenzen opereert.
- Als je hierover nadenkt met je team - wat zijn dan enkele mogelijkheden? Toekomstgerichte organisaties denken vooruit. Hoewel we in een kapitalistisch systeem werken dat we niet van de ene op de andere dag kunnen veranderen - wat zou degrowth voor jouw organisatie kunnen betekenen?
- Is klimaatverandering een taboe in jouw cultuur? En degrowth? Hoe kun je met je team over deze onderwerpen praten?
- Hoe ga je als persoon en als organisatie om met mogelijke gevolgen van klimaatverandering en degrowth?
- Op welke manieren kun je duurzame toegevoegde waarde bieden aan je klanten?
- Op welke manieren kun je de transitie maken naar een netto-nul organisatie?
- Op welke manieren kun je overstappen naar een stabiele organisatie waar alle leden in hun levensonderhoud voorzien en waarde leveren?
Dat zijn een paar cruciale vragen... Door met je team over deze onderwerpen na te denken, bereid je je voor op de toekomst en bouw je aan je veerkracht. Is jullie organisatiecultuur vooruitstrevend, open voor nieuwe ideeën, flexibel en klaar om te veranderen?
Dat kun je ook meten met de OCAI cultuurmeting.
Als een respectvolle dialoog onmogelijk is, is je eerste stap het opbouwen van dialoogvaardigheden. Dialoog zorgt voor afstemming en verhoogt de intelligentie van je organisatie. Het maakt deel uit van een toekomstgerichte organisatiecultuur.
© Marcella Bremer, 2023. Alle rechten voorbehouden.
De tijd voor een positieve transitie is nu. Dit decennium tot 2030 bepaalt de toekomst. Laten we mensen en organisaties helpen om toekomstbestendig te worden.
Bestel het boek "Positieve Cultuur Doe Je Samen" nu bij Managementboek, Bol, Bruna, Libris of Amazon.
Abonneer je op de updates van deze blog. Download daarna direct de paper over Positieve Cultuur. Werk kan echt beter en leuker!
Schrijf je in op de nieuwsbrief én download de paper over Positieve Cultuur: wat zijn de vier elementen van een positieve, productieve organisatiecultuur? Werk kan echt beter en leuker!
We voldoen aan de AVG. Je gegevens zijn veilig.